Wanneer er achter de bocht een nieuwe helling boven me uittorent kreun ik van ellende. 'Sadisten' prevel ik doorheen mijn hortende ademhaling. 'Godverdomde sadisten.' In gedachten zie ik de parcoursbouwers met een grijns van leedvermaak boven hun kaarten zitten: 'De langste, steilste helling die we in de buurt van La Roche kunnen vinden, laten we die als zure kers op de taart plaatsen.' Tijd en ruimte leken zich op bovennatuurlijke wijze uit te rekken, de laatste kilometers leken oneindig lang te duren. Mijn lijf was op maar mijn benen stompten onverwijld door op een cocktail van melkzuur en woede. 'Godverdomme!' Tot slot effende het landschap zich en keek ik achterom. Ik reed alleen. Geen spoor van de sterke dame die mij in een afdaling was voorbij geknald maar wie ik in de ellendig lange killerklim weer had achtergelaten. Toen ik een tweede keer het hoofd draaide zag ik wél een andere biker gestaag naderen. 'Komaan, Tim,' beet ik mezelf toe. 'De laatste loodjes, de laatste klootjes. Ik moet ze voor blijven.' Sneller dan me lief was denderde de ik de finale afdaling af. Wat later kregen we terug de intussen bekende slotsukken voor de wielen geschoven. Elke rit eindigde immers met dezelfde afdaling. Een rotafdaling die me elke dag twee plaatsen had ontnomen. En ja, opnieuw kondigde het gretige geluid van roterende noppenbanden een klassementsdaling voor me aan. Ik besloot mijn vel duur te verkopen en plaatse nog een vergeefse versnelling. Ook ik sneed de laatste bocht aan en op mijn laatste krachten ging ik sprintend de finish tegemoet. Solo. Sprintend tegen mijn eigen demonen, de duivels die ik zelf ontbonden had. De zure kers was verteerd, de taarte zakte in. Als een pudding ging ik neer op het gras.
Met het overschrijden van de finishlijn was de BeMC voltooid verleden tijd.
Een Waalse start onder een Waalse zon
Het begin was goed geweest. Onder een stralende voorjaarszon waren wij naar het hart van de Ardennen afgezakt. Die zon blaakte nog steeds toen wij een twintigtal minuten voor de start in onze startbox plaatsnamen. De organisatie was van Vlaamse bodem maar de start was toch op en top Waals. Verwarring troef. Een startbox die eigenlijk gewoon een parking was, niet echt duidelijk afgelijnd. Het duurde tot 10 minuten voor de start vooraleer wij begrepen dat we reeds in de startbox stonden. Op de parking/startbox stond een busje geparkeerd, wat verder een geluidsinstallatie. Ideaal als je ergens met je stuur of pedalen achter wil blijven haken. De start kwam als een deus ex machina. Zonder aftellen. Er kwam beweging in het pak maar het duurde gemakkelijk nog een minuut vooraleer die golf tot bij ons geraakte. Dan was het nog even sukkelen en steun zoeken vooraleer je echt op gang was. Tom Meusen en co. hadden op dat moment wellicht reeds de top van de startklim bereikt.
55 kilometer, dat leek een piece of cake. Gemakshalve negeerde ik de bijbehorende hoogtemeters en startte de race alsof het een ééndagswedstrijd was. Na de startklim volgde een korte afdaling waarna het parcours meteen terug de hoogte in schoot. Een leuke klim die me op het lijf geschreven stond maar helaas te vroeg in de wedstrijd. Het hele pak klitte samen tot een kluwen van wriemelende en wroetende renners. Het ging onverbiddelijk te voet. Sommigen weigerden zich halstarrig bij de feiten neer te leggen en probeerden zich toch vloekend een weg doorheen de massa te banen. Dat leidde meer dan eens tot wrevel en bijna tot een handgemeen. Er rijden altijd van die opgefote stieren mee.
Na een wandeling van minuten vond ik de gelegenheid om terug de fiets op te springen. Eigenlijk bleef het pad maar stijgen. Vrij vroeg pikte ik aan op het wiel van Kim Saenen en ik nam me voor om daar even te blijven. Op het vlakke echter plaatse ze een versnelling en kreeg ik het even moeilijk. In de daaropvolgende afdaling moest ik haar en nog een hele hoop andere renners weer laten gaan. Het voor mij typerende accordeonspel was begonnen. Renners losrijdend op de hellingen, aanpikkend op de vlakke stukken en weer terrein verliezend in de afdalingen. Soms was het een grap. Mensen beginnen mij te herkennen als een notoir slecht afdaler en roepen me dingen toe als: 'Ah, hij is er weer.' of 'Ja, zolang het maar omhoog gaat...'