21/12 WVZ OLVW:
0 Reacties
Na het overleven van mijn laatste Ardennenoffensief in Bouillon trakteerde ik mezelf op twee fietsvrije weken. Een broodnodige rustperiode na 160 kms en véél meer hms doorheen het onvergeeflijke landschap van de Semois-vallei. Niet alleen dat: evenzeer het afsluiten van een seizoen, dat hoewel memorabel toch niet gevrijwaard bleef van lichamelijke problemen en de daarmee gepaard gaande teleurstellingen. Gelukkig ben je het als mountainbiker gewoon om een hobbelig parcours te bereiden. Het komt er dan op aan om achteraf het mooiste van de rit op de voorgrond van je herinneringen te houden en te léren uit de hindernissen.
De ideale rustperiode is er eentje waarin je het zo ergens in het midden beu geraakt om te rusten. Waarin je naar je fiets begint te verlangen als een gedepriveerde junk naar zijn cocaïne. Craving. Fietscravings. En dan weer die fiets op. Aaaah. Al is het maar om dagdagelijks het pad tussen Mechelen en Antwerpen nog platter te rijden en in het weekend een modderige herfsttoertocht mee te pikken.Terug beginnen aan de winteropbouw deed deugd. Nog meer deugd deed het om na 2,5 competiteloze maanden wederom aan de start te staan van een wedstrijd. De ochtend van de wedstrijd voegde ik van de Brusselse Ring wél in op de E40 maar niet richting Luik. Niet richting de Ardeense hoogten, wel naar een andere uithoek van ons klootjesland: West-Vlaanderen, meer bepaald De Panne. Ik had een nacht met té weinig slaap achter de rug. Door de zenuwen weliswaar. Waarom eigenlijk? Voor niets natuurlijk maar toch was het zo. Misschien omdat ik na maanden zonder competitie niet meer gewoon was aan de spanning voorafgaand aan een wedstrijd? Slaaptekort: weinig ideaal als voorbereiding op een race maar ter compensatie hielden mijn darmen zich voor één keer gedeisd! Even onverklaarbaar als miraculeus. Thans stond ik samen met partner in crime Frederik Van De Velde aan de start van De Panne Beach Endurance. Door het ontbreken van een wedstrijdvergunning en ons late toekomen aan de startbox stonden we opgesteld in zowat de achterste startpositie. Niet erg gunstig maar ik liet het niet aan mijn hart komen. Nog snel wensten we elkaar succes vooraleer het startschot als een zweepslag over de 1500 in lycra gehulde konten veegde. Traag kwam de horde op gang en een drieduizendtal wielen rolden over het zand van het meest westelijke strand. Een briesje uit het noordoosten zorgde voor een duwtje in de rug. Ik besloot om zoveel als mogelijk plaatsen goed te maken op het lange rechte stuk strand dat ons voor de wielen werd geschoven. Meteen ging ik behoorlijk in het rood toen ik langs de zijkant van het pak renners bij de tientallen voorbijreed. Enkele anderen deden hetzelfde en raasden in een rotvaart voorbij. En dan volgde een bocht door het mulle zand om de dijk op te draaien. De bocht fungeerde als een trechterhals en meteen ging het onverbiddelijk te voet. Eens op de dijk draaide ik de gashendel weer meteen open en slaagde ik erin om wederom tientallen renners te remonteren. Zo zou dat hele eerste ronde gaan: op de rechte stukken in overdrive, een krampachtige inhaalrace rijdend. Dan weer in de remmen gaand in de bochten, gehinderd door het pak en onvermijdelijk te voet doorheen de mulle zandstroken. Het parcours was gezegend met een mooie variatie. Na het stuk dijk mocht er geslalomd worden doorheen de gladde straten van De Panne waarna een bochtige lus met enkele kuitenbijters verteerd diende te worden. Alsof dat niet voldoende was werd het parcours doorspekt met de nodige loopstroken waarvan de ergste bergop aan het einde van elke ronde. Mijn levensgezellin en persoonlijke toeschouwer had de kans om mij meerdere keren te zien zwoegen en zweten. Gelukkig gaf haar bevallige verschijning me telkens een tikje extra energie. Ronde twee verliep helemaal anders. Het pak was meer uiteengerokken en nu draaide ik een tijdje mee in een groepje waarvan één oersterke dame. Het tempo kon ik goed aan en ergens halverwege de ronde wist ik me los te maken van het groepje om vervolgens bij een ander weer de aansluiting te vinden. Ook dit samenwerkingsverband was geen lang leven beschoren. Na een poosje reed ik alleen. Nu eens remonteerde ik iemand, om dan weer zelf opgeraapt te worden. En zo stevende ik op de aankomst af. De finish. Vlak voor de eindstreep werden we getrakteerd op een allerlaatste mulle loopstrook. Alles gaf ik. De inspanning rukte haast de longen uit mijn lijf. Achterin mijn keel voelde ik een vreemde ijzersmaak. De laatste loodjes... Of niet? Op enkele meters van de finish hoorde ik de commentor zijn relaas over de strijd in de kopgroep brengen. Huh? Die moeten toch al lang aangekomen zijn? En dan begin het mij te dagen. Dit was de finish nog niet! Zou er nog een klein lokaal rondje af te leggen zijn? Jaja! Dat was het. Ook deze illusie bleef niet lang overeind. Een groot bord kondigde de derde en échte laatste ronde aan. Faaaaaaak!! Nog een ronde!? Een zware dobber is het wanneer je denkt dat de strijd gestreden is en dan de lijdensweg maar voor 2/3de afgelegd blijkt te zijn. Op de website stond toch dat er TWEE rondes afgelegd dienden te worden?? Géén drie!! Komaan Tim. Even vermannen en doorgaan... Aan het begin van de laatste ronde werd ik in een zandstrook terug bijgehaald door de oersterke vrouw uit het groepje. Wat voor mij een loopstrook bleek te zijn was voor haar gewoon een... ...fietsstrook. Op het lange strandstuk zag ik haar versmelten met twee andere renners. Met een felle verbetenheid zette ik de jacht in op het kersverse trio. Aanvankelijk leek dat hopeloos: zij met z'n drieën en ik alleen op het open stand. Eerst namen ze ondanks mijn verwoedde pogingen meer en meer afstand maar dan stortte hun tempo plots in elkaar terwijl het mijne overeind bleef. Het resultaat was dat ik met de dame in mijn wiel de twee mannen het nakijken gaf. Nog enkele keren moest ik op de zandstroken mijn meerdere in haar erkennen maar finaal reed ik toch weg. De laatste kilometers legde ik kromgebogen op het stuur af. Mijn hartslag flirtte met het maximum en mijn tong met de spaken van mijn voorwiel. En dan kwam er eindelijk de laatste godverdomde loopstrook voor de finish. Nog een échte allerlaatste keer spuugde ik de longen uit mijn lijf om nog een plaatsje in het klassement goed te maken. Was ik niet besmeurd geweest met zand, zout en snot dan was ik Elke in de armen gevlogen. Nu volstond een zuinig kusje. Even later reed Fré ook onder de triomfboog door. Allebei kunnen we terugblikken op een mooie race. Goed twee uur knallen op het breedste strand van België: het is eens wat anders dan een Ardennenmarathon. Geschreven door Tim Bernaerts |
NieuwsHier vind je alle belangrijke nieuwtjes voor en door Kannibalen. Categorieën
Alles
Archief
Februari 2016
|